De zomervakantie lonkt. Opnieuw hebben we een heel bijzonder schooljaar (bijna) achter de rug. Opnieuw zijn er geweldige dingen gebeurd in de klaslokalen. Opnieuw is er weer zóveel geleerd. En dit optimisme is geen uitzondering. Het geldt voor de meeste docenten. En toch, als je ze vraagt terug te kijken, dan is de kans groot dat ze de aandacht vestigen op wat er moeilijk was in het afgelopen jaar. Of op wat niet zo leuk was. Zonde, want op die manier kijken naar het afgelopen jaar, verdrukt de mooie momenten behoorlijk. Daarmee wil ik niemand betichten van pessimisme. Het toont vooral hoe ons hoofd werkt.
Dit komt door de heel menselijk neiging die we de negativiteitsbias noemen. Kort door de bocht komt het erop neer dat we ons meer laten beïnvloeden door kritiek dan door lof. Ga maar eens bij jezelf na hoelang een groot compliment blijft hangen. En vergelijk dat eens met hoelang kritiek je bijblijft. De negativiteitsbias verwijst naar de menselijke neiging om na te denken over wat niet goed was, in plaats van na te denken over wat wel goed was [1]. We denken eerder aan die ene leerling die de boel verstierde, dan aan die twintig die heel goed werkten. We denken eerder aan werk wat we niet afkregen, dan aan al het goede werk wat we verzetten. Terugkijkend op afgelopen schooljaar, zien we vaak wat moeizaam was. In de TED-talk van Alison Ledgerwood, hieronder, wordt heel mooi uitgelegd hoe dat werkt.
En daarmee doen we onszelf natuurlijk wel te kort. Want wat is er veel gepresteerd. Wat een verschil is er weer gemaakt. Er zijn benen bijgetrokken om zoveel mogelijk ‘achterstanden’ weg te werken. Groepsdynamisch werden er serieuze weer-fysiek-op-school-uitdagingen overwonnen. En er werd heel bewust gewerkt aan de motivatie van leerlingen en studenten. Er was echt veel om trots op te zijn als docent.
Toch merk ik dat als ik hierover spreek met docenten, hun beleving anders is. ‘Dat is wel waar, maar…’ ‘Dat ging inderdaad wel goed, maar…’ Het zijn antwoorden, gevoed door de vaste en ingesleten patronen in onze hersens. Evolutionair gezien: ‘individuen die alerter waren op gevaarlijke gebeurtenissen hadden een grotere kans om te overleven. Na verloop van tijd paste de hersenstructuur zich langzaamaan om meer aandacht te besteden aan negatieve informatie dan aan positieve’ [3]. Zijn we dan reddeloos verloren, omdat het nou eenmaal zo zit in ons hoofd? Nee zeker niet, maar verandering komt niet vanzelf. We zien onze hersens als een spier, die kan je trainen. En als je verandering wil realiseren dan is oefening nodig. Je kunt niet besluiten: vanaf nu denk ik anders. Zo werkt het in de sportschool ook niet. Net zoals je daar heel gericht bepaalde spiergroepen kan trainen, kan je optimistischer denken ook trainen. En dat is soms pittig, maar de aanhouder wint. Wie blijft oefenen, kan andere patronen in zijn hersenen realiseren. En de beste manier is om regelmatig en heel bewust je aandacht te richten op het positieve.
Ik heb veel trainingen gegeven in de afgelopen maanden. De meeste gingen heel goed, van anderen heb ik veel geleerd. Dat ik een optimistische blik probeer te hebben, betekent niet dat ik mijn ogen sluit voor wat beter kan, maar ik zorg dat de balans wel uitslaat naar de mooie dingen die gebeuren. Zoveel docenten die een stapje of een stap hebben gezet in hun persoonlijke ontwikkeling. Docenten die een kleine interventie hebben aangegrepen om beter te worden. Docenten die weer meer controle ervoeren op hun eigen professie. Docenten die weer meer plezier hebben gekregen in het lesgeven. Het was geweldig om te zien hoe docenten groeiden door oefening.
En daarom wil ik jullie een kleine oefening meegeven. Een experiment. Iedere keer als een collega vraagt hoe het gaat, benoem je twee of meer positieve dingen. Oprechte dingen. Dingen waar je trots op ben. Dingen waar je dankbaar voor bent. En als je het liever niet mondeling doet, pak dan een schriftje. En schrijf iedere dag voor jezelf op, waar je trots op bent of dankbaar. Er zijn overweldigend bewijs dat een meer dankbare levensstijl een enorme toename in je welzijn realiseert. Door met regelmaat op te schrijven waar je dankbaar voor bent en trots op bent, word je onder andere socialer, behulpzamer en empatischer. En je schijnt er ook beter van te slapen [4].
Het is een experiment waar jij als docent zeer geschikt voor bent. Want pfoei, jij hebt heel veel om trots op te zijn!